Crisisopvang-voor-baby's

‘Ik ben verslaafd aan baby’s’

Het warme lijfje tegen haar borst. De zoete babygeur. De zachte geluidjes. Tineke Heijneman geniet ervan. ‘Ik ben verslaafd aan baby’s’, grinnikt ze. ‘Ik voel me elke keer weer vereerd als ik het vertrouwen krijg om voor zo’n puur en kwetsbaar kindje te mogen zorgen.’

In mijn hart

Soms is een baby nog maar een paar uur oud wanneer Tineke gebeld wordt. ‘Het liefst ga ik dan zelf naar het ziekenhuis om die op te halen. Als ik hem of haar dan zie liggen tussen de andere baby’s, vind ik het gelijk het liefste en mooiste kindje. Ik sluit het meteen in mijn hart. Kom maar, je mag bij mij zijn. Dat zijn heel mooie momenten, elke keer weer opnieuw. Maar aan de andere kant zijn het ook trieste momenten, want het kind wordt niet voor niets uit huis geplaatst’, klinkt het zacht.

Crisisopvang

In al de jaren dat Tineke pleegmoeder is, heeft ze in totaal 27 kinderen een tijdelijk en veilig thuis geboden. ‘Ik weet van de meesten zelfs nog hun geboortedatum en met een aantal heb ik nog steeds contact. Ik vang voor het merendeel pasgeboren baby’s op waarvan de ouders afstand hebben gedaan. Maar ik ben ook crisisopvang voor baby’s die uit huis worden geplaatst. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn. Eigenlijk gewoon al die dingen die je ook in de krant leest: mishandeling, misbruik of een onveilige thuissituatie. Maar ook vanwege verslavingen of wanneer de ouders een verstandelijke beperking hebben. De eerste drie weken draag ik zo’n baby in een draagzak dan dag en nacht bij me, zodat die kan wennen aan mijn geur en stem. Dat is zó belangrijk voor de hechting en het gevoel van veiligheid.’

Pleeggezin

Tineke droomde zelf altijd van een heel groot gezin. ‘Helaas was ons dat niet gegeven. Het was al vrij snel duidelijk dat het bij onze twee dochters zou blijven. Ik heb nog adoptie overwogen, maar daar stond mijn man niet achter. Toen heb ik een informatiepakket over pleegzorg aangevraagd en ben ik naar een informatieavond gegaan. Dat sprak me enorm aan. Je wordt overigens niet zomaar pleegouder. Er gaat een heel traject aan vooraf met cursussen en een grondige screening. En dat is ook alleen maar goed: de kinderen die aan je worden toevertrouwd, moeten immers wel verzekerd zijn van een veilige omgeving.’

Eerste pleegkind

Ze weet nog precies wanneer ze haar eerste pleegkind kreeg: ‘Dat was in maart 2009. In mei werd hij 2. Het enige wat hij bij zich had was een rugzakje met een paar kleertjes erin. Gelukkig zat er ook een foto bij waarop hij een speentje in zijn mond had. Ik had van alles voor hem in huis, behalve een speentje, dus dat heb ik nog even snel aangeschaft. Uiteindelijk is hij negen maanden bij ons gebleven. Vlak voor kerst was er een plek voor hem gevonden waar hij verder kon opgroeien. Hij is inmiddels al 14 jaar en laatst heeft hij contact met ons opgenomen. Echt superleuk!’

Rouwen

Het enige waar Tineke veel moeite mee heeft, is het afscheid nemen van een kindje dat korte of langere tijd aan haar liefdevolle zorg is toevertrouwd. ‘Dat is echt het allermoeilijkste aan pleegzorg. Dat vind ik elke keer weer een ramp. Vooral bij baby’tjes die ik drie weken lang op mijn borst heb gedragen. Op zo’n moment denk ik: ‘Ik stop ermee. Ik kan het niet meer!’ Dat loslaten blijft moeilijk. Dat is écht rouwen. En dat is dan ook vaak wat anderen tegen me zeggen: ‘Wat jij kan, zou ik écht niet kunnen.’ Maar dat is in feite onzin, want ik kan het ook niet. En als iedereen zo blijft denken, gebeurt er niks. Terwijl er zóveel kinderen zijn die een veilige plek nodig hebben. Deze week las ik dat er op dit moment 800 kinderen op een plekje wachten. Om de pleegouders en het kind te kunnen matchen, is het belangrijk om uit meerdere gezinnen te kunnen kiezen en daarom zijn er nog 3500 extra pleegouders nodig!’

Het is zó mooi en waardevol om dit te doen!’

Afstandsbaby’s

‘Ik heb vrij veel afstandsbaby’s gehad’, vertelt Tineke verder. ‘Dat komt in Nederland gemiddeld achttien keer per jaar voor. Zo’n kindje blijft dan drie maanden bij mij, voordat het naar de adoptieouders gaat. Daar gaan ze niet meteen naartoe, omdat de biologische moeder drie maanden bedenktijd heeft. En het komt écht nog weleens voor dat zo’n moeder op haar beslissing terugkomt. Je moet er dan toch niet aan denken dat de adoptieouders, die vaak heel lang op een kindje hebben moeten wachten, dat kindje dan weer moeten afstaan. Vandaar dat zo’n baby eerst bij een tijdelijke pleegouder wordt ondergebracht.’

Schatkistje
‘Elk kindje krijgt van mij een schatkistje mee, met daarin zijn eerste kleertjes, eerste speentje en eerste flesje. Ik bewaar alles. Ik maak ook altijd een plak- en fotoboek. Soms maak ik me weleens zorgen als het kindje weer teruggaat naar de biologische ouders. Dat is heel lastig, want ik ben dan in principe uit beeld. In dat geval ga ik altijd nog een keer bij hen langs om het fotoalbum te brengen. Dat is mijn manier om te kijken hoe het gaat.’

In goed overleg
‘Mijn eigen gezin heeft de komst van al die kinderen fantastisch opgepakt. Voordat ik klaar was voor een nieuwe plaatsing heb ik dat altijd overlegd met mijn man en kinderen. Zodra zij het oké vonden, kon het weer. Vooral mijn jongste dochter vond het altijd fantastisch. Ze heeft ook altijd veel meegeholpen en zelfs weleens een nachtvoeding overgenomen. Zij is inmiddels nu zelf ook pleegouder. Haar oudste pleegkind, dat eerst een jaar bij ons heeft gewoond, is inmiddels bijna 7. We wonen met z’n allen in een grote boerderij, en zien elkaar dus elke dag. Het meisje kan haar geluk niet op.’

Groot tekort
‘Er is een groot tekort aan pleeggezinnen’, weet Tineke. ‘Dat komt misschien mede door de vooroordelen die er bestaan. Het is bijvoorbeeld absoluut niet zo dat je alleen maar ‘ellendige’ kinderen over de vloer krijgt. Natuurlijk is het wel zo dat hoe ouder het kind is, hoe groter zijn rugzakje, maar het zijn heus niet alleen maar onhandelbare kinderen. Ik hoor ook geregeld: ‘Waar begin je aan? Je haalt de ellende van een ander in huis.’ Ik krijg zó’n jeuk van zulke opmerkingen! Dat is zó kortzichtig! Ze staan niet meer open voor anderen, en dat is denk ik ook de reden dat het aantal pleeggezinnen afneemt.’

Liefde en passie

‘Er is nu een discussie gaande om de vergoeding voor het opnemen van pleegkinderen te verhogen. Ik krijg voor deze leeftijd een vergoeding van 18 euro per dag. Bij mij gaat alles op aan het kind. Ik besteed het volledig aan de aanschaf van luiers, voeding, kleding en dergelijke. Je wordt er dus niet rijk van of zo. Maar als je de vergoeding verhoogt, geef je een verkeerd signaal. Dan zullen er mensen zijn die het voor het geld gaan doen. Is er dan nog wel liefde en passie?

Mooi en waardevol
‘Ik ben nu 52 en voor de kortdurende crisisopvang voor baby’s mag ik blijven doorgaan zolang ik fit genoeg ben. Onze beide dochters zijn volwassen en mijn man is er nu wel een beetje klaar mee, want met zo’n kleintje ben je natuurlijk wel meer gebonden. Er zal een tijd komen dat ik hiermee stop, maar daar ben ik nog niet aan toe. Ik kan dit nog niet loslaten. Het is zó mooi en waardevol om dit te doen!’, besluit Tineke haar verhaal.

Datum: 19 november 2021