uitvaart

De laatste ademtocht. En dan?

Het is volop zomer en ik fiets over de hei, hier in ’t Eemland. Wat is het toch mooi hier! Ik denk terug aan die keer, nu een paar maanden geleden: ook tóén fietste ik over de hei. Een flauw lentezonnetje deed zijn best om door de wolken heen te breken. Mijn mobiel ging over. Mopperend zette ik mijn fiets aan de kant en haalde mijn telefoon uit mijn handtas tevoorschijn. Wie belt mij nu, tijdens dit zo diep gekoesterde momentje voor mezelf?

Vreselijk nieuws

Het is het tehuis (nou ja, tegenwoordig heet dat heel vriendelijk ‘woonzorgcentrum’) waar mijn moeder woont. ‘Met Monique, van de afdeling Avondzon. Ik heb slecht nieuws voor u.’ Het bleek dat moeder tijdens het koffiedrinken onwel was geworden. Ze was nog gereanimeerd, maar het mocht helaas niet baten. Twintig minuten geleden was zij overleden. Ik keek op mijn horloge en noteerde dat het 11.10 uur was. Waarom had ik niet gevoeld dat mijn moeder stierf, om 10.50 uur? Hoe kon dat? Ik had altijd zo’n hechte band met haar.

Gestopt met leven

Ik reageer verdwaasd; zeg dat ik eraan kom. Van de kinderen woon ik het dichtst bij moeder. Ik draai mijn fiets om, rijd dezelfde weg terug en zie twee honden spelen. Mijn moeder is gestopt met ademen. Zij is dood. Het leven gaat voor iedereen door, maar even niet voor mij. Ik heb watten in mijn hoofd, steek de straat over zonder goed uit te kijken, wat mij op gefoeter van de bestuurder van een auto komt te staan. De zon verdwijnt nu echt achter de wolken…

Klein & hopeloos

Ik zet mijn fiets neer bij de ingang van het tehuis (hoe vaak heb ik hier mijn fiets al neergezet?) en loop door de mij zo vertrouwde gangen naar moeders kamer. De medewerkers hebben haar inmiddels netjes op bed neergelegd. De arts van het tehuis heeft de dood al vastgesteld en de benodigde papieren ingevuld. Och, moeder toch. Wat lig je daar nu klein en hulpeloos. Ik neem je gezicht in mijn handen en kus zachtjes je voorhoofd. Je bent nog warm. Van verre hoor ik Monique aan mij vragen of ik mijn broers al heb ingelicht. Nee, dus. Corry, de collega van Monique, schenkt mij een kop koffie in. Ik ga zitten en bel mijn beide broers.

Ontdaan

Mijn broers en één schoonzus komen naar het tehuis. Met z’n vieren zitten we bij moeder. Ontdaan, uit het veld geslagen, amper beseffend wat er is gebeurd. Monique haalt ons uit de verdoving: ‘Welke uitvaartondernemer gaan jullie bellen?’ Ja, natuurlijk, een uitvaartondernemer.
De uren die volgen zijn rampzalige uren. Welke uitvaartondernemer zou moeder gewild hebben? Na enig overleg besluiten wij, de kinderen, uitvaartondernemer X te bellen.

Het afscheid van moeder is een mooi, waardig en ‘warm’ afscheid geworden

Vele vragen

‘Wilt u dat uw moeder thuis op bed, in de kist of in het uitvaartcentrum wordt opgebaard?’ Nooit over nagedacht. Die vragen zullen wij beantwoorden tijdens het gesprek met de uitvaartverzorger, die gelukkig snel kan komen. Deze vraag is echter slechts het startsein voor meer, veel meer vragen, waarop wij het antwoord schuldig moeten blijven.

Chaos

O, ma, hadden we maar zaken met je besproken. Hadden we maar …, maar dat hadden we niet en dus tastten wij volledig in het duister. Waar opbaren, hoe opbaren? Welke kleding? Wel condoleance, geen condoleance? Wel of geen kaarten met uitnodiging of kaarten achteraf misschien? Een rouwadvertentie in de krant? Begraven of toch cremeren? Maar wat doen we dan met de as? Is er geld? Zijn er uitvaartpolissen? Muziek? Teksten? Bloemen, ja of nee? Welke bloemen dan? Sprekers? Of zou moeder willen dat wij een toost uitbrengen met een glaasje rode wijn? Voor ons gevoel is de chaos compleet.

Keuzes

Het afscheid van moeder is een mooi, waardig en ‘warm’ afscheid geworden, maar wat had het veel voeten in de aarde. Mijn eigen ideeën over mijn uitvaart heb ik inmiddels op papier gezet, enerzijds omdat ik graag een afscheid wil dat bij mij past, anderzijds zeker ook omdat ik mijn kinderen niet wil belasten met het namens mij moeten maken van keuzes.

Datum: 14 december 2017