Vafa-Ceferova

Vafa Ceferova: ‘Compleet in shock en doodsbang’

Onderduiken

‘Het eerste Nederlandse woordje dat ik leerde was ‘mooi’. Ik was compleet in shock en doodsbang’, herinnert Vafa zich nog precies. ‘Al vanaf onze vlucht van huis hield ik mijn dochtertje aan mijn borst geklemd. Ik durfde haar niet uit handen te geven of in een bedje te leggen, bang als ik was dat haar iets zou overkomen of dat ze van me afgepakt werd. Vanaf de dag dat we na een wandelingetje met onze dochter thuiskwamen in een huis dat helemaal overhoop gehaald was, wisten Azer en ik dat er op ons gejaagd werd, dat we voor ons leven moesten vrezen, en daarom doken we onder. De ene nacht sliepen we hier, de andere nacht verbleven we daar. Totdat we het geld bij elkaar hadden gesprokkeld om het land te ontvluchten.’

Aangekomen in Nederland

‘In een auto zijn we naar het buitenland gesmokkeld. Ik was superbang dat er iets met Eva zou gebeuren. Toen we eindelijk hier in Nederland aankwamen, was het eerste wat iemand tegen me zei: ‘Mooi kind’, daarbij wijzend naar mijn dochtertje. Daar schrok ik enorm van, want in het Russisch betekent ‘mooi’ namelijk ‘mijn’. Ik dacht dat ze Eva van me wilden afpakken.’

Revolutionair

Vafa groeide in haar geboorteland op in een niet-traditioneel gezin. ‘Met name op het platteland in Azerbeidzjan is het gebruikelijk dat een meisje op 12- of 13-jarige leeftijd trouwt. Voor de ouders is dat het beste. Er is veel armoede en op die manier hoeven ze niet meer in haar onderhoud te voorzien. Ik vind dat nog steeds heel triest, ook al zien veel jonge meisjes dat nog steeds als hun ideaal: mooi en lief zijn, zo snel mogelijk trouwen en kinderen krijgen. Ik ben gelukkig heel anders opgevoed. Mijn opa was nogal revolutionair. Hij vond dat meisjes eerst moesten studeren en gaan werken voordat ze gingen trouwen. Mijn tantes hebben dan ook allemaal vooraanstaande functies bekleed. Ikzelf mocht eveneens studeren en ben op 22-jarige leeftijd zelfs op mezelf gaan wonen. Dat is vrij ongebruikelijk voor een alleenstaande vrouw in mijn land. Maar daar is eerst wel urenlang over gepraat hoor, want daar gaven mijn ouders niet zomaar toestemming voor’, lacht Vafa.

Strijden voor vrouwenrechten

‘Sinds mijn 18de was ik superdruk. Ik heb een paar jaar vrouwen ondersteund en geholpen om een bedrijfje op te zetten. Met hun eigen bakkerijtje of naaiatelier konden ze zelfstandig zijn. Maar dat project stopte toen de overheid besloot dat subsidie van een internationale organisatie niet nodig was in ons land. Daarnaast had ik nog mijn werk als journalist.’ In een tijd dat het politiek onrustig was in Azerbeidzjan (het land was sinds 1991 onafhankelijk en maakte naast een oorlog tegen Armenië ook nog diverse staatsgrepen mee), stak Vafa haar kritiek op sociaal en politiek gebied niet onder stoelen of banken. ‘Ik maakte me vooral sterk voor de positie en rechten van de vrouw. Ik riep hen op hiervoor te strijden. Vrouwen hebben ook recht op een goede opleiding en een baan. Vanwege mijn columns en kritische artikelen ben ik zelfs enkele keren gearresteerd en dan zat ik een paar dagen vast.’

Aandacht voor de dictatuur

Azer, de man met wie ze later trouwde, streefde dezelfde idealen als Vafa na. ‘Azer was singer-songwriter en schreef een liedje over een gemeenschappelijke vriend: een blogger die gevangen zat. Zo hebben we elkaar ontmoet’, glimlacht Vafa bij de herinnering. Na verloop van tijd trouwde het stel en raakte Vafa zwanger. ‘Na de geboorte van Eva waren we bezig met een groot project. Ons doel was om bij het Europees Parlement aandacht te vragen voor de dictatuur in ons land. We wilden dat Europa wist hoe het ervoor stond in Azerbeidzjan en dat er honderden politieke activisten gevangen waren gezet. Het moederschap maakte me overigens wel kwetsbaar. Ik, die nooit bang was en altijd streed voor mijn idealen, werd ineens bang dat ze mijn dochtertje wat zouden aandoen. Die gedachte was reëel, want die signalen hebben we regelmatig ontvangen. Toen ons huis overhoop is gehaald, zijn we dan ook meteen gevlucht. Alles hebben we moeten achterlaten. Het meeste was trouwens toch vernield.

Schuldig voelen

Omdat de overheid ons niet te pakken heeft gekregen, werd onze familie gestraft. Al mijn familieleden zijn diezelfde dag nog ontslagen. Iedereen. Daar heb ik me erg schuldig over gevoeld; ook over het feit dat ik hen niet kon helpen. Ik kon hen niet beschermen. Dat vond ik heel moeilijk. Zolang we nog in Azerbeidzjan waren, was contact sowieso niet mogelijk. Dat was te gevaarlijk.’ Van haar reis op de achterbank van een auto is vooral de enorme angst Vafa bijgebleven. ‘Ik ben echt doodsbang geweest. Ik at niet meer en dronk niet meer. Ik was helemaal paranoïde. Zolang ik Eva maar dichtbij me had. Haar geur kon ruiken, haar haartjes tegen mijn gezicht kon voelen. Dan was het goed.’

Cultuurshock

In oktober 2011 arriveerden Vafa, Azer en Eva in Nederland. ‘We verbleven eerst in het asielzoekerscentrum in Ter Apel. De mensen die daar binnenkomen, zijn alles kwijt en hebben geen idee wat er met hen gaat gebeuren. Echt, je hebt geen idee wat je daar allemaal ziet’, zegt ze terwijl ze haar handen door haar donkere bos krullen haalt. ‘Het zijn mensen van allemaal verschillende niveaus: goed opgeleide vluchtelingen zoals politiek activisten, artsen en journalisten, maar ook mensen die het verschil niet kenden tussen een wc en een douche en daarom gewoon in de douche poepten! We deelden een kamer met andere mensen. Er was totaal geen privacy. Die tijd in het azc was voor mij het grootste examen in tolerantie. Ik vond het vreselijk. Gelukkig verliep de procedure rond onze asielaanvraag vlot en mochten we in Nederland blijven. We kregen in maart 2012 een huis toegewezen. Hier konden we ons weer veilig voelen, alleen schrok ik nog wel een jaar lang als ik sirenes hoorde.

Familie in slecht daglicht

Terug naar mijn land kan ik niet meer. Ik sta op de zwarte lijst. Van mijn familie is geëist dat ze de president een brief schrijven waarin ze schrijven dat ze van hem houden en dat ik de vijand ben. Ze moeten zich er zelfs voor verontschuldigen dat ik familie van hen ben. Mijn familie heeft dit niet gedaan, maar het gevolg is dat ze daardoor nog steeds geen werk hebben en ook niet zullen krijgen. Door mijn handelen staat mijn familie bij de overheid in een slecht daglicht. Dat nemen ze me kwalijk. Net als de mensen met wie ik actievoerde het me kwalijk nemen dat ik gevlucht ben. Ik kan nooit meer terug. Al mijn verdriet daarover, de heimwee en het schuldgevoel, heb ik weggestopt achter een luikje in mijn hoofd dat niet meer open mag. Ik probeer er niet aan te denken, want daar wordt het niet anders van. Ik probeer vooral te genieten van het moment. Zelfs in de meest donkere periodes zijn er wel lichtpuntjes.’

Toekomst

Vafa staart even voor zich uit, maar herpakt zich snel. ‘Ik zet me nu als maatschappelijk begeleider in voor Vluchtelingenwerk. Twee keer in de week houd ik spreekuur en help ik mensen op weg met zowel administratieve als dagelijkse dingen: formulieren invullen, aanvragen doen, rekeningen betalen of een bezoekje aan de huisarts. Dat valt allemaal niet mee als je hier als vluchteling naartoe gekomen bent, een andere cultuur hebt en de taal niet kent. Ik wil hen daar graag bij helpen’, vertelt Vafa bewogen.

Droom

‘En verder is het mijn droom om hier in de stad ooit een literatuurcafé te openen. Een café waar mensen lekker kunnen eten en drinken. Maar ook een café waar geen internet is en waar je je telefoon gewoon even uitzet. Een café met zachte muziek op de achtergrond waar je anderen ontmoet, waar je kunt lezen en praten over van alles’, straalt ze. ‘Dat is mijn droom, maar of het mijn toekomst is, durf ik niet te zeggen. Het kan immers binnen 5 minuten allemaal veranderen. Als Eva en haar jongere zusje, dat een paar jaar later hier in Nederland is geboren, maar opgroeien tot prachtige mensen. Dat is mijn belangrijkste doel. Dan is onze vlucht niet voor niets geweest.’

Datum: 02 november 2017